Elisabeth Brugsma werd op 1 januari 1887 geboren te Groningen. In die stad doorliep zij de lagere school en het gymnasium, waarna zij in 1906 haar studie medicijnen begon aan de Rijksuniversiteit van Groningen die zij succesvol afluitte met haar doctoraal examen in 1912. Kort daarop startte zij als arts in de psychiatrie en neuropathologie aan de Groninger Universiteit.
In 1921 vestigde dr. Brugsma zich als zenuwarts aan de Groot Hertoginnelaan in Den Haag en hield praktijk aan de Stichting Onderlinge Polikliniek aan de Bierkade. In 1939 werd zij voorzitster van de eerste Nederlandse Soroptimistclub. Een club die zich inzette voor het verbeteren van de positie van de vrouw in bedrijf en beroep maar ook voor de verbetering van de huisvestigingsmogelijkheden voor alleenstaande werkende vrouwen.
Gedurende de Duitse bezetting van ons land tijdens de oorlogsjaren was dr. Brugsma lid van een verzetsorganisatie van artsen. Zij verleende in deze zwarte periode aan veel jonge Nederlanders attesten voor vrijstelling aan tewerkstelling in Duitsland zonder dat daar een medische grondslag voor aanwezig was.
Door loslippigheid van twee van haar “patiënten” is zij door een NSB-lid bij de Gestapo aangegeven. Na dit verraad werd zij door de Duitse bezetter opgepakt en overgebracht naar de strafgevangenis in Scheveningen. Van hieruit is zij, overigens zonder veroordeling, overgebracht naar het concentratiekamp Vught en daarna op transport gesteld naar het concentratiekamp voor vrouwen Ravensbrück.
Tijdens de winter van 1944 – 1945 onderging zij de meest onmenselijke ontberingen. In februari 1945 werd dr Brugsma tewerkgesteld in een lokale afdeling buiten kamp Ravensbrück. Na vier weken kwam zij uitgeput en doodziek terug in het kamp. Kort na de bevrijding door de gealliëerden van het concentratiekamp is dr. Brugsma aan de gevolgen van dissenterie en tyfus op 25 april 1945 overleden.
Voor een meer gedetailleerd verslag zie het document Elisabeth Brugsma